Sneltram
Een sneltram is een modaliteit die de tussenweg is van de tram en de metro. Er is geen exacte definitie van een sneltram; in sommige regio's (Amsterdam, Rotterdam) is de sneltram een uitloper van het metronetwerk; in andere gebieden (Utrecht) is de sneltram een losstaand systeem en in Den Haag is de sneltram uit Zoetermeer weer gekoppeld aan het reguliere tramnetwerk.
Over het algemeen rijden sneltrams sneller dan conventionele trams en is ook de gemiddelde afstand tussen de haltes groter. Ook zijn sneltrams breder dan normale trams. Sneltrams kunnen worden gezien als een vorm van lightrail. Sneltrams delen de spoorbaan niet met het overige wegverkeer (zoals vaak bij oudere tramlijnen wel het geval is). Het belangrijkste verschil met een metro zijn de kruisingen: bij een sneltram zijn die meestal gelijkvloers, terwijl metro's altijd kruisingsvrij worden aangelegd. Alle sneltrams in Nederland nemen stroom af via een bovenleiding.
Inhoud
Geschiedenis
Het concept sneltram is in Nederland in de afgelopen honderd jaar eigenlijk twee keer ontwikkeld. De eerste keer was al aan het eind van de jaren 20, in de jaren 80 van de twintigste eeuw is het concept ervan vernieuwd. De basisprincipes zijn wel gelijk gebleven: Een vrije baan en zo min mogelijk kruisingen met het andere verkeer. Het eerste voorbeeld hiervan was de Haagse tramlijn 11, die sinds 1927 al over dezelfde route loopt, en in de loop der tijd steeds meer in de stad is komen te liggen. In de jaren 60 is in Amsterdam iets vergelijkbaars aangelegd, het tracé van lijn 17 (later 1 en 17) tussen het Surinameplein en Meer en Vaart in de middenberm van de Cornelis Lelylaan. In de jaren 80 zijn sneltrams aangesloten op metro's of zelfstandige trajecten, ook zijn de sneltramtrajecten tegenwoordig vele malen langer dan in de eerste periode.
Sneltrams in Nederland
In Nederland zijn diverse sneltramtrajecten.
In Amsterdam is lijn 51 Amstelveen Westwijk - Amsterdam CS tussen de haltes Westwijk en Station Zuid uitgevoerd als sneltram. Vanaf station Zuid wordt er verder gereden als metro naar Centraal Station. Voor deze lijn wordt gebruik gemaakt van speciale sneltrams, die zowel op het metrotraject (met derde rail) als op sneltramtraject (met bovenleiding) kunnen rijden. Om het verschil in breedte tussen de Amsterdamse metro en de sneltram te overbruggen zijn de sneltrams voorzien van inklapbare treeplanken.
In Rotterdam is een gedeelte van de metrolijn A en B uitgevoerd als sneltram: de aftakkingen naar Nesselande en Binnenhof zijn vanaf station Capelsebrug uitgevoerd als sneltram. Hiervoor werd bij de aanleg gekozen uit bezuinigingsoogpunt, de lijn lijkt daardoor meer op een gelijkvloerse metro dan op een echte tramlijn. De rest van de lijn is uitgevoerd als metrolijn. De materieelinzet bestaat uit metrostellen die voorzien zijn van een stroomafnemer voor de bovenleiding.
In Utrecht is een sneltram aangelegd tussen Utrecht Centraal, Nieuwegein Zuid en IJsselstein Zuid: de SUNIJ (Sneltram Utrecht - Nieuwegein/IJsselstein). Oorspronkelijk was er een plan om met Sprinters te gaan rijden naar Nieuwegein (vergelijkbaar met de Zoetermeer Stadslijn). Uiteindelijk is de lijn wel door NS aangelegd (de infrastructuur wordt nog steeds door spoorbeheerder ProRail onderhouden), maar werd de lijn vanaf het begin geëxploiteerd door de busmaatschappij Westnederland (tegenwoordig Connexxion). Voor de lijn wordt gebruik gemaakt van speciaal voor deze lijn ontwikkelde tramstellen.
In de driehoek Zoetermeer - Den Haag - Rotterdam is het netwerk van RandstadRail te zien als sneltramnetwerk. Tussen Rotterdam en Den Haag (Hofpleinlijn/verlengde Erasmuslijn) is het te vergelijken met de uitlopers van de Calandlijn (zij het met een hogere baansnelheid en minder gelijkvloerse kruisingen). Op het traject uit Zoetermeer rijden lagevloertrams die na de Haagse binnenstad verder gaat als reguliere tram, waarmee het gedeelte tussen Den Haag Centraal en Zoetermeer te zien is als sneltram met de vrijliggende baan en hoge snelheid.
Sneltrams in het buitenland
Ook in onze buurlanden zijn diverse sneltramsystemen te vinden, elk met hun eigen karakteristieken.
België
In België zijn in de steden Antwerpen, Brussel en Charleroi zogenaamde premetro's te vinden. In de binnensteden zijn tunnels aangelegd, waar trams doorheen rijden. Over het algemeen zijn dit voertuigen die ook als gewone tram kunnen rijden en dit een deel van de route ook doen. Antwerpen is in de jaren '60 begonnen met het aanleggen van een premetronetwerk. Vaak wordt het systeem als metro aangeduid, echter, dat is het niet. De tramlijnen 2, 3, 5, 6, 9 en 15 lopen in de Antwerpse binnenstad door een tunnel, die nabij het Centraal station een driehoek vormt. Ondergronds stopt de tram bij de stations Frederik van Eeden, Groenplaats, Opera, Diamant (Centraal Station), Plantin, Astrid (Centraal Station), Handel, Schijnpoort en Sport. Merk op, dat in België gewoonlijk achtervoegsels als 'straat', 'plein' of 'weg' worden weggelaten. Inmiddels wordt gewerkt aan het Pegasus-project, waarbij het de bedoeling is dat per 2015 ook tramlijn 24 ondergronds gaat, door een tunnel onder de Carnotstraat die wel is aangelegd in de jaren '80, maar nooit in gebruik is genomen.
Brussel heeft ook enkele premetrolijnen. Van origine was het metrotraject Kunst-Wet/Arts-Loi - Maalbeek/Maelbeek een premetrotraject, maar dit is omgebouwd tot volwaardig metrotraject in 1976. Vandaar ook de naam premetro. De huidige tramlijnen 3 en 4 gaan door de zogenaamde Noord-Zuidverbinding, van het Noordstation/Gare du Nord, via Brussel-Zuid/Midi naar even ten zuiden van het centrum, waar ze weer bovengronds komen. Ook in het oosten van de stad, over de buitenring, loopt een ondergronds premetrotraject voor de tramlijnen 7 en 25.
Charleroi heeft net als Antwerpen geen echte metro, maar wel een premetro. Lijnen M4 is volledig uitgevoerd als sneltram, op het trajct Sud - Parc na, en deze loopt (net als lijn M1 en M2) van Beaux-Arts tot Gare du Sud een stukje bovengronds. De lijnen M1 en M2 gaan een deel samen met deze lijnen op in het centrum, en gaan na Beaux-Arts naar het westen van de agglomeratie. Deels door tunnels, deels over een vrije hoge baan. Na Pétria gaan de lijnen als enkelsporige streektramlijn door naar Monument in de voorstad Anderlues.
Naast de premetro hebben Antwerpen, Brussel en Gent ook reguliere tramlijnen.
Duitsland
In Duitsland barst het van de sneltramsystemen. Vaak zijn dit volledig op zichzelf staande netwerken in steden waar geen echte metro rijdt. Enigszins vergelijkbaar met de Belgische premetro, lopen de lijnen in het centrum vaak ondergronds. Het Dortmundse systeem, geëxploiteerd door de DSW21, is hier een mooi voorbeeld van. Verschil met België is wel dat er vaak échte sneltram-rijtuigen worden gebruikt, met een hoge vloer, grotere breedte en een grotere capaciteit dan een conventionele tram.
Het Duitse systeem wordt U-Stadtbahn genoemd. Dit is een afgeleide naam van het Duitse woord voor metro, U-bahn.
Hieronder worden enkele netwerken beschreven.
- Bochum heeft één Stadtbahnlijn, lijn U35, die van het zuiden van de stad naar de iets noordelijker gelegen plaats Herne loopt. Ook zijn er nabij het Bochumse Centraal Station enkele tramtracés ondergronds geleid. Deze lijn is de vervanging van de metersporige tramlijn 305.
- Bielefeld heeft in de jaren 80 de centrale as van het tramnetwerk in een tunnel gelegd, en alle tramhaltes omgebouwd naar haltes met hoge perrons. Later is er nog een vierde lijn gebouwd vanaf het Hbf.
- Dortmund heeft een Stadtbahnnetwerk van 6 lijnen. Samen met twee stadstramlijnen, die ook met een U voor het lijnnummer worden aangeduid, wordt in het centrum een ondergrondse driehoek gevormd waarvanuit alle stadsdelen bereikbaar zijn.
- Düsseldorf heeft een hoofdas waardoor verschillende lijnen lopen. Het hoofdtracé wordt gevormd door een gezamenlijk ondergronds traject van het Centraal Station naar Heinrich-Heine-Allee, waarover 7 lijnen lopen. Het bijzondere aan deze tunnel is dat deze viersporig is, twee sporen naast elkaar én boven elkaar. Ook loopt er een Stadtbahnlijn naar Duisburg.
- Essen heeft een Stadtbahnnetwerk dat uit drie lijnen bestaat. Het grootste deel loopt ondergronds, en sluit bij eindpunten aan op de stadstramnetwerken van Mülheim en Gelsenkirchen.
- Frankfurt heeft een U-Stadtbahn, die door de inwoners lovend U-bahn genoemd wordt. Van alle netwerken lijkt deze dan ook het meeste op een echte metro. Een behoorlijk deel loopt ondergronds, op één na hebben alle stations een hoge vloer, en de lijnen kruisen elkaar ongelijkvloers.
- Hannover heeft 3 van de 4 assen van het tramnetwerk omgebouwd en in het centrum van tunnels voorzien. Deze drie tunnels komen in het centrum bij de halte Kröpcke samen.
- Köln heeft al zijn tramlijnen om laten bouwen tot U-Stadtbahn. Sommige lijnen lijken ook nog op een echte tram, lage instap, rijden over de straat, terwijl andere lijnen dan weer een hoge instap hebben, ondergronds en conflictvrije kruisingen. Uitlopers van het netwerk gaan naar Bonn, dat zelf ook over een bescheiden tramnetwerk beschikt.
- Stuttgart heeft in een monsteroperatie in de jaren 70 de tramlijnen in het centrum ondergronds gelegd, en daarna lijn voor lijn van meterspoor naar normaalspoor omgespoord. In 2012 zal dit project voltooid zijn, maar het metersporige materieel is al buiten dienst gesteld.
Er zijn ook nog drie steden die een regionale Stadtbahntram hebben:
- Karlsruhe
- Kassel
- Saarbrücken
Het gebruik van de term Stadtbahn is nogal vaag, en wordt nogal eens verward met Straßenbahn. Het onderscheid is ook zeer vaag te noemen, er zijn op diverse plekken Stadtbahnen te vinden die tussen het overige verkeer rijden, terwijl een Straßenbahn elders een vrije baan heeft. Dresden en Leipzig zijn na de Wende begonnen met het ombouwen van hun tramnetwerk tot Stadtbahn, maar doen dat zonder ondergrondse stations. Daar wordt de term Stadtbahn gebruikt in combinatie met het op vrije baan leggen van de tram en voorzien van speciale voorrangsregelingen, dat alles in combinatie met het saneren van infrastructuur en materieel, dat vaak van slechte kwaliteit is.
Zie ook de lijst van tramsteden in Duitsland.