Driebussensysteem

Uit OV in Nederland Wiki
Ga naar: navigatie, zoeken

Het driebussensysteem was de naam van het nieuwe openbaar vervoersnetwerk in de stad Dordrecht per 1 juni 1997. Dit systeem had als doelstelling automobilisten ertoe te bewegen de auto vaker te laten staan en tegelijkertijd het openbaar vervoer toegankelijker te maken voor de groeiende groep ouderen en gehandicapten. Tevens moest door klantgerichter te werken de kostendekkingsgraad van het openbaar vervoer verbeteren.

Het systeem ontleende zijn naam aan de drie typen bussen die het omvatte met elk een eigen functie en kleur:

  • Expressebussen (groen) die voor snelle verbindingen tussen de wijken en het centraal station moesten zorgen.
  • Citybussen (wit) die met een zeer hoge frequentie het station met de binnenstad verbonden.
  • Servicebussen (blauw) die een fijnmazig busnet voor de ontsluiting van de woonwijken vormden met elke 100-150 meter een halte en met het Merwedeziekenhuis (nu: Ziekenhuis Dordwijk) als knooppunt.

Met ingang van 1 juni 1997 reden de Expressebussen niet meer via het centrum, maar reden ze rechtstreeks van de wijken naar een groot nieuw busstation bij het centraal station. Reizigers naar het centrum moesten hier overstappen op zeer frequent (tot 26x/uur) rijdende Citybussen naar de binnenstad. Ook enkele servicebussen deden het centraal station aan.

Lijnennet

Expressebus

Citybus

Servicebus

Hier een "Simpele" kaart van het servicebusnet.

Tegenslagen

VEONN 6016 in huur Stadsvervoer Dordrecht als lijn 29 bij het Merwedeziekenhuis (foto: Dick Baars)
HTM 757 in huur Stadsvervoer Dordrecht als lijn 25 in Oudelandshoek (foto: Dick Baars)

De invoering van het driebussensysteem kende veel tegenslagen. Zo waren er problemen met de werving van de 60 extra chauffeurs die benodigd waren, wat extra inspanningen van de al in dienst zijnde chauffeurs vroeg. Ook werden de nieuwe City- en Servicebussen pas in september/oktober geleverd waardoor de eerste maanden met te kleine en van diverse maatschappijen gehuurde bussen moest worden gereden. Een zestal Berkhof Premiers, bestemd voor de minder fijnmazig rijdende lijnen 23 en 25, kwam zelfs pas in mei 1998 in dienst. Deze werden tijdelijk vervangen door van HTM gehuurde Neoplan-bussen.

Langs de City- en Servicebuslijnen werden nieuwe halte/zitunits geplaatst die bestonden uit een haltepaal gecombineerd met een zitje. Nadat de eerste 80 hiervan geplaatst waren bleken ze niet vandalismebestendig en werd het plaatsen tijdelijk stopgezet. Ook pasten deze felblauwe haltepalen niet in de historische binnenstad, waardoor ze eerst monumentengroen gespoten moesten worden. Bij veel haltes ontbraken ook voorzieningen als kastjes voor vertrekstaten omdat deze niet tijdig voorradig waren.

Het einde

Al in het eerste jaar bleek dat het driebussensysteem weinig invloed had op het gebruik van het stadsvervoer: de groep die het een verslechtering vond was ongeveer even groot als de groep die het een verbetering vond. Ook werden de grote investeringen en de fors hogere exploitatiekosten niet gerechtvaardigd doordat een grote reizigersgroei uitbleef.

Met name het servicenet scoorde slecht: dit nam 20% van het aantal wagenkilometers voor zijn rekening, maar slechts 6% van de vervoersvraag. Gelet op de sterk toenemende exploitatietekorten werd al in november 1998 het servicenet grotendeels opgeheven en besloot de gemeente het stadsvervoersbedrijf te verkopen. De lijnen 22A/B en 24A/B werden in 1999 samengevoegd tot een nieuwe lijn 24A/B om met ingang van de zomerdienst 2000 alsnog opgeheven te worden. Pas in 2000 verviel de als vervelend ervaren overstap op de Citybus en gingen de stadsbussen tijdens de openingstijden van de winkels weer via het centrum rijden. Met ingang van de zomerdienstregeling in 2001 reden alle lijnen weer altijd via het centrum.[1]


Bronnen, noten en/of referenties

Bronnen, noten en/of referenties:
  1. Grootenboer, A.G., Van Paardentram tot Waterbus - 125 jaar openbaar vervoer in Dordrecht (1879-2004), Dordrecht: Uitgeverij Oud-Dordrecht (2005).