Plaatsnaamverkortingen: verschil tussen versies

Uit OV in Nederland Wiki
Ga naar: navigatie, zoeken
(Nieuwe pagina: In Nederland hebben alle speciale punten van het spoorwegnet een eigen verkorting. Deze verkortingen zijn al heel lang in gebruik, en dienden vooral het gemak. Het scheelt veel werk a...)
 
Regel 1: Regel 1:
In Nederland hebben alle speciale punten van het spoorwegnet een eigen verkorting. Deze verkortingen zijn al heel lang in gebruik, en dienden vooral het gemak. Het scheelt veel werk als je een dienstregeling moet maken (met de hand), en je hoeft niet alle stations, haltes, overloopwissels, aansluitingen, onderstations etcetera voluit te schrijven.
+
In Nederland hebben alle speciale punten van het spoorwegnet een eigen verkorting. Deze verkortingen zijn al heel lang in gebruik, en dienen vooral het gemak. Het scheelt veel werk als je een dienstregeling moet maken (met de hand), en je hoeft niet alle stations, haltes, overloopwissels, aansluitingen, onderstations etcetera voluit te schrijven.
  
 +
=Algemene logica=
 
Er is een algemene logica de vinden achter de verkortingen, maar deze logica gaat zeker niet in alle gevallen op. Er zijn veel uitzonderingen die de regel bevestigen, al dan niet historisch gegroeid.
 
Er is een algemene logica de vinden achter de verkortingen, maar deze logica gaat zeker niet in alle gevallen op. Er zijn veel uitzonderingen die de regel bevestigen, al dan niet historisch gegroeid.
  
Regel 7: Regel 8:
 
Als een plaats meer dan een station heeft, wordt voor het 'hoofdstation' de normale verkorting gebruikt (waarbij Centraal, CS of Centrum niet meegenomen wordt in de verkorting). De andere stations in deze plaats krijgen de verkorting van het hoofdstation plus de eerste letter van het 'achtervoegsel' van het kleinere station. Utrecht Centraal heeft dus als verkorting Ut, Utrecht Overvecht Uto, Utrecht Lunetten Utl, en Utrecht Maliebaan Utm. Maar ook op deze regel gelden uitzonderingen. Zo wordt Amsterdam Muiderpoort wel Asdm, maar Amsterdam Amstel wordt Asa.
 
Als een plaats meer dan een station heeft, wordt voor het 'hoofdstation' de normale verkorting gebruikt (waarbij Centraal, CS of Centrum niet meegenomen wordt in de verkorting). De andere stations in deze plaats krijgen de verkorting van het hoofdstation plus de eerste letter van het 'achtervoegsel' van het kleinere station. Utrecht Centraal heeft dus als verkorting Ut, Utrecht Overvecht Uto, Utrecht Lunetten Utl, en Utrecht Maliebaan Utm. Maar ook op deze regel gelden uitzonderingen. Zo wordt Amsterdam Muiderpoort wel Asdm, maar Amsterdam Amstel wordt Asa.
  
 +
=Aansluitingen, overloopwissels en raccordementen=
 
Voor aansluitingen en overloopwissels worden meestal de achtervoegsels a respectievelijk o gebruikt. Meppel Aansluiting (de splitsing van de lijnen naar Groningen en Leeuwarden) wordt dus Mpa, de overloopwissels bij Lelystad Zuid (een nooit geopend station tussen [[Lelystad Centrum]] en [[Almere Oostvaarders]] heten Llszo.
 
Voor aansluitingen en overloopwissels worden meestal de achtervoegsels a respectievelijk o gebruikt. Meppel Aansluiting (de splitsing van de lijnen naar Groningen en Leeuwarden) wordt dus Mpa, de overloopwissels bij Lelystad Zuid (een nooit geopend station tussen [[Lelystad Centrum]] en [[Almere Oostvaarders]] heten Llszo.
  
 
In vroeger tijden had bijna iedere plaats verschillende aansluitingen naar bedrijven. Die zogenaamde raccordementen werden meestal genoemd naar de naam van het grote station in die plaats, aangevuld met de eerste letters of de gebruikelijke afkorting van het bedrijf waar de sporen naar toe lopen. Het raccordement van Philip Morris bij Roosendaal wordt dus Rsdphi, het raccordement van de KEMA bij Arnhem wordt Ahkema. Veel van deze raccordementen zijn ondertussen weer gesloten en al dan niet opgebroken.
 
In vroeger tijden had bijna iedere plaats verschillende aansluitingen naar bedrijven. Die zogenaamde raccordementen werden meestal genoemd naar de naam van het grote station in die plaats, aangevuld met de eerste letters of de gebruikelijke afkorting van het bedrijf waar de sporen naar toe lopen. Het raccordement van Philip Morris bij Roosendaal wordt dus Rsdphi, het raccordement van de KEMA bij Arnhem wordt Ahkema. Veel van deze raccordementen zijn ondertussen weer gesloten en al dan niet opgebroken.
  
 +
=Uitzonderingen op de regel=
 
In sommige gevallen kunnen verkortingen niet op de normale manier gebruikt worden. Alkmaar heeft bijvoorbeeld al heel lang de verkorting Amr (het logische Am was al in gebruik voor het raccordement America op de lijn Eindhoven - Venlo), toen Almere aan het spoorwegnet verbonden werd. Voor Almere moest wat anders verzonnen worden, wat Alm werd.
 
In sommige gevallen kunnen verkortingen niet op de normale manier gebruikt worden. Alkmaar heeft bijvoorbeeld al heel lang de verkorting Amr (het logische Am was al in gebruik voor het raccordement America op de lijn Eindhoven - Venlo), toen Almere aan het spoorwegnet verbonden werd. Voor Almere moest wat anders verzonnen worden, wat Alm werd.
 +
 +
Ook bij het benoemen van de kleinere stations in een plaats werd niet altijd de gewone logica gevolgd. Genoemd was al het verschil in benoeming van stations in Amsterdam, waarbij station Amsterdam RAI zich tegen alle logica in beweegt: dat station heeft RAI als verkorting gekregen. Ook als doublures dreigen te ontstaan worden creatieve oplossingen bedacht. Zo voldoet Den Haag Mariahoeve redelijk aan de regels (de verkorting is Gvm, waarbij Gv nog uit de tijd komt dat de naam van Den Haag als 's-Gravenhage geschreven werd), maar voor Den Haag Moerwijk moest wat anders worden verzonnen: dat werd dus Gvmw.
 +
 +
Ook de aansluitingen en overloopwissels houden zich niet altijd aan de regels: de aansluiting aan de westzijde van opstelterrein [[Watergraafsmeer]] bij Amsterdam wordt Wgmw genoemd, zonder de a van aansluiting dus.

Versie van 31 aug 2008 om 16:10

In Nederland hebben alle speciale punten van het spoorwegnet een eigen verkorting. Deze verkortingen zijn al heel lang in gebruik, en dienen vooral het gemak. Het scheelt veel werk als je een dienstregeling moet maken (met de hand), en je hoeft niet alle stations, haltes, overloopwissels, aansluitingen, onderstations etcetera voluit te schrijven.

Algemene logica

Er is een algemene logica de vinden achter de verkortingen, maar deze logica gaat zeker niet in alle gevallen op. Er zijn veel uitzonderingen die de regel bevestigen, al dan niet historisch gegroeid.

In principe bestaat een verkorting uit de eerste letters van de lettergrepen van de stationsnaam. Het station Ravenstein heeft bijvoorbeeld als verkorting Rvs. Meestal worden 3 letters gebruikt, maar als een stationsnaam minder lettergrepen heeft kunnen dat er minder worden. Het station Oss heeft bijvoorbeeld de verkorting O. En als het beter is om meer letters te gebruiken om dingen uit elkaar te houden worden zonder enig probleem meer letters gebruikt. De verkorting van Utrecht Zuilen is bijvoorbeeld Utzl, terwijl iets als Barendrecht Vork Aansluiting (tussen rangeerterrein Kijfhoek en de Rotterdamse havenspoorlijn) Brdva wordt. Hierbij geldt wel als stelregel dat stations voor de reizigersdienst nooit verkortingen hebben van meer dan 4 letters.

Als een plaats meer dan een station heeft, wordt voor het 'hoofdstation' de normale verkorting gebruikt (waarbij Centraal, CS of Centrum niet meegenomen wordt in de verkorting). De andere stations in deze plaats krijgen de verkorting van het hoofdstation plus de eerste letter van het 'achtervoegsel' van het kleinere station. Utrecht Centraal heeft dus als verkorting Ut, Utrecht Overvecht Uto, Utrecht Lunetten Utl, en Utrecht Maliebaan Utm. Maar ook op deze regel gelden uitzonderingen. Zo wordt Amsterdam Muiderpoort wel Asdm, maar Amsterdam Amstel wordt Asa.

Aansluitingen, overloopwissels en raccordementen

Voor aansluitingen en overloopwissels worden meestal de achtervoegsels a respectievelijk o gebruikt. Meppel Aansluiting (de splitsing van de lijnen naar Groningen en Leeuwarden) wordt dus Mpa, de overloopwissels bij Lelystad Zuid (een nooit geopend station tussen Lelystad Centrum en Almere Oostvaarders heten Llszo.

In vroeger tijden had bijna iedere plaats verschillende aansluitingen naar bedrijven. Die zogenaamde raccordementen werden meestal genoemd naar de naam van het grote station in die plaats, aangevuld met de eerste letters of de gebruikelijke afkorting van het bedrijf waar de sporen naar toe lopen. Het raccordement van Philip Morris bij Roosendaal wordt dus Rsdphi, het raccordement van de KEMA bij Arnhem wordt Ahkema. Veel van deze raccordementen zijn ondertussen weer gesloten en al dan niet opgebroken.

Uitzonderingen op de regel

In sommige gevallen kunnen verkortingen niet op de normale manier gebruikt worden. Alkmaar heeft bijvoorbeeld al heel lang de verkorting Amr (het logische Am was al in gebruik voor het raccordement America op de lijn Eindhoven - Venlo), toen Almere aan het spoorwegnet verbonden werd. Voor Almere moest wat anders verzonnen worden, wat Alm werd.

Ook bij het benoemen van de kleinere stations in een plaats werd niet altijd de gewone logica gevolgd. Genoemd was al het verschil in benoeming van stations in Amsterdam, waarbij station Amsterdam RAI zich tegen alle logica in beweegt: dat station heeft RAI als verkorting gekregen. Ook als doublures dreigen te ontstaan worden creatieve oplossingen bedacht. Zo voldoet Den Haag Mariahoeve redelijk aan de regels (de verkorting is Gvm, waarbij Gv nog uit de tijd komt dat de naam van Den Haag als 's-Gravenhage geschreven werd), maar voor Den Haag Moerwijk moest wat anders worden verzonnen: dat werd dus Gvmw.

Ook de aansluitingen en overloopwissels houden zich niet altijd aan de regels: de aansluiting aan de westzijde van opstelterrein Watergraafsmeer bij Amsterdam wordt Wgmw genoemd, zonder de a van aansluiting dus.