Lijn T1 Liège Coronmeuse - Sclessin Standard: verschil tussen versies
k (Geeft dit beter aan dat de hoofdroute via Curtius loopt? En dat de afwijkende route via Feronstrée gaat?) |
(Tekst vereenvoudigen) (Labels: Bewerking via mobiel, Bewerking via mobiele website) |
||
| Regel 53: | Regel 53: | ||
== Geschiedenis == | == Geschiedenis == | ||
| − | Op [[Dienstregeling bassin de mobilité Liège-Verviers 2025|28 april 2025]] werd in Liège de tram geherintroduceerd, na het verdwijnen van de trams van de Buurtspoorwegen in 1961, van de TULE-stadstrams in 1964 en van de RELSE-trams naar Seraing in 1968. Met | + | Op [[Dienstregeling bassin de mobilité Liège-Verviers 2025|28 april 2025]] werd in Liège de tram geherintroduceerd, na het verdwijnen van de trams van de Buurtspoorwegen in 1961, van de TULE-stadstrams in 1964 en van de RELSE-trams naar Seraing in 1968. Met het opnieuw introduceren van de tram werden tevens grote aanpassingen gedaan in het buslijnennet, dat volledig werd geherstructureerd. De tram werd de hoofdader in het nieuwe netwerk en verving [[Lijn 1 Liège, Guillemins - Coronmeuse|buslijn 1]], die de hoofdader van het oude netwerk vormde, volledig. |
| − | Het netwerk in en rondom Liège werd nieuw opgezet met 8 primaire knooppunten en 5 secundaire knooppunten, waar gemakkelijk kon worden overgestapt tussen bus en tram. De 8 primaire knooppunten waren Coronmeuse, Liège Expo, Place Saint-Lambert, Opéra/République Française, Pont d'Avroy, Gare des Guillemins, Petit Bourgogne en Sclessin Standard. De infrastructuur en dienstregeling waren zo opgezet dat op deze knooppunten gemakkelijke, gegarandeerde overstappen werden geboden. De 5 secundaire knooppunten waren de haltes Droixhe, Pont Maghin, Blonden, Petit Paradis en Général Leman. Hier kon ook worden overgestapt tussen bus en tram, maar de infrastructuur en dienstregeling waren niet specifiek ontworpen om deze overstappen te | + | Het netwerk in en rondom Liège werd nieuw opgezet met 8 primaire knooppunten en 5 secundaire knooppunten, waar gemakkelijk kon worden overgestapt tussen bus en tram. De 8 primaire knooppunten waren Coronmeuse, Liège Expo, Place Saint-Lambert, Opéra/République Française, Pont d'Avroy, Gare des Guillemins, Petit Bourgogne en Sclessin Standard. De infrastructuur en dienstregeling waren zo opgezet dat op deze knooppunten gemakkelijke, gegarandeerde overstappen werden geboden. De 5 secundaire knooppunten waren de haltes Droixhe, Pont Maghin, Blonden, Petit Paradis en Général Leman. Hier kon ook worden overgestapt tussen bus en tram, maar de infrastructuur en dienstregeling waren niet specifiek ontworpen om deze overstappen mogelijk te maken. |
Versie van 29 apr 2025 om 13:49
 | |
| Vervoerder(s) | TEC |
| Bassin de Mobilité | Liège-Verviers |
| Lijnsoort | Tram |
| Materieel | Urbos |
| Rijdt sinds | 28 april 2025 |
| Voorganger(s) | 1 |
Frequenties
| |
| Spits | 6-12x/uur |
| Dal | 4-8x/uur |
| Avond | 4-8x/uur |
| Zaterdag | 4-8x/uur |
| Zondag | 4-8x/uur |
| Vragen? Zie onze OV Vraagbaak | |
|---|---|
Lijn T1 rijdt van Liège Coronmeuse of Liège Expo via Liège Centre en Liège Guillemins naar Sclessin Standard.
Dienstregeling
- Richting Sclessin rijdt de tram altijd via Feronstrée. Richting Coronmeuse en Liège Expo rijdt de tram van maandag t/m zaterdag via La Batte en op zondag via Feronstrée.
- NB. Op de voertuigen wordt deze lijn ook wel aangeduid als lijn L1.
Route
| Halte | ||
 |
Liège, Coronmeuse | |
 |
Liège, Parc Reine Astrid | |
 |
Liège, Liège Expo | |
|
Liège, Droixhe | |
 |
Liège, Pont Atlas | |
 |
Liège, Marengo | |
  |
Liège, Pont Maghin | |
|
Liège, Feronstrée | |
|
Liège, Curtius | |
|
Liège, La Batte | |
 |
Liège, Place Saint-Lambert | |
 |
Liège, Opéra | |
|
Liège, Sauvenière | |
|
Liège, Pont d'Avroy | |
|
Liège, Charlemagne | |
|
Liège, Blonden | |
|
Liège, Petit Paradis | |
 |
Liège, Gare des Guillemins | |
|
Liège, Général Leman | |
|
Liège, Val Benoît | |
|
Liège, Petit Bourgogne | |
|
Sclessin, Place Ferrer | |
 |
Sclessin, Standard | |
Geschiedenis
Op 28 april 2025 werd in Liège de tram geherintroduceerd, na het verdwijnen van de trams van de Buurtspoorwegen in 1961, van de TULE-stadstrams in 1964 en van de RELSE-trams naar Seraing in 1968. Met het opnieuw introduceren van de tram werden tevens grote aanpassingen gedaan in het buslijnennet, dat volledig werd geherstructureerd. De tram werd de hoofdader in het nieuwe netwerk en verving buslijn 1, die de hoofdader van het oude netwerk vormde, volledig.
Het netwerk in en rondom Liège werd nieuw opgezet met 8 primaire knooppunten en 5 secundaire knooppunten, waar gemakkelijk kon worden overgestapt tussen bus en tram. De 8 primaire knooppunten waren Coronmeuse, Liège Expo, Place Saint-Lambert, Opéra/République Française, Pont d'Avroy, Gare des Guillemins, Petit Bourgogne en Sclessin Standard. De infrastructuur en dienstregeling waren zo opgezet dat op deze knooppunten gemakkelijke, gegarandeerde overstappen werden geboden. De 5 secundaire knooppunten waren de haltes Droixhe, Pont Maghin, Blonden, Petit Paradis en Général Leman. Hier kon ook worden overgestapt tussen bus en tram, maar de infrastructuur en dienstregeling waren niet specifiek ontworpen om deze overstappen mogelijk te maken.
