Zuider Stoomtramweg-Maatschappij: verschil tussen versies
k (haar → zijn; openbaar vervoerbedrijf → openbaarvervoerbedrijf) |
k (niet vrouwelijk) |
||
Regel 11: | Regel 11: | ||
==Concurrentie en samenwerking in Tilburg== | ==Concurrentie en samenwerking in Tilburg== | ||
− | In 1896 projecteerde ZSM een nieuwe lijn van Kaatsheuvel via Dongen naar Tilburg. ZSM begon concurrentie te ondervinden van de Hollandsche Buurtspoorwegen (HB) | + | In 1896 projecteerde ZSM een nieuwe lijn van Kaatsheuvel via Dongen naar Tilburg. ZSM begon concurrentie te ondervinden van de Hollandsche Buurtspoorwegen (HB) die lijnen wilden aanleggen van Dongen naar Waalwijk en Dongen naar Tilburg. Onderzoek raadde ZSM af om een concessie aan te vragen. Toen HB plannen maakte voor een lijn van Waalwijk via Kaatsheuvel naar Dongen besloot ZSM toch de lijn naar Tilburg aan te leggen uit vrees voor concurrentie. Eind 1899 werden vergunningen aangevraagd en in 1902 werd de concessie afgegeven. In Tilburg ondervond ZSM problemen van HB, die inmiddels de lijn Waalwijk - Tilburg exploiteerde. Deze weigerde ZSM toegang tot zijn spoor te verlenen waardoor het voor ZSM niet mogelijk was om een lucratief eindpunt bij het treinstation van de Staatsspoorwegen in Tilburg te realiseren. ZSM probeerde daardoor een alternatieve route aan te leggen, maar het bestuur van de stad werkte dit tegen. In 1901 stelde HB zich dan toch bereid om zijn spoor te delen met ZSM en ZSM kocht enkele panden langs het spoor om een emplacement aan te leggen. Door de samenwerking tussen de twee stoomtrambedrijven besloot de stad een stuk grond langs het spoor te kopen om een gezamenlijk emplacement voor ZSM en HB aan te leggen. |
==Teloorgang== | ==Teloorgang== |
Huidige versie van 7 feb 2016 om 21:55
Zuider Stoomtramweg-Maatschappij (ZSM) is een voormalig openbaarvervoerbedrijf uit de provincie Noord-Brabant. ZSM was het eerste stoomtrambedrijf in Noord-Brabant en het tweede in Nederland.
Inhoud
Oprichting
Op 1 maart 1879 gaf het Ministerie van Handel en Nijverheid een concessie af voor het aanleggen van tramsporen langs de Rijksweg van Breda naar Oosterhout. Deze werd aangelegd in Kaapspoor (1067 mm). De concessies gingen naar dhr. S Brons en J. Levelt. Deze richtten samen op 3 juni 1880 in Breda de Zuider Stoomtramweg-Maatschappij op. Na het verkrijgen van vergunningen van de gemeenten Breda en Oosterhout werd op 10 juli de concessie overgedragen aan ZSM en werd dhr. Levelt een van de commissarissen terwijl de weg van dhr. Brons zich afscheidde. De aanleg van de lijn vond plaats na het verkrijgen van de vergunningen en op 26 september 1880 werd de lijn geopend. De lijn begon in Breda bij het station van de Staatsspoorwegen. De tram reed aanvankelijk 5x per dag op en neer. De werkplaats en remise kwam in Breda te liggen.
Goederen
ZSM vervoerde in het begin alleen passagiers. Poststukken werden in de personenwagens mee vervoerd. Pas enige tijd later werden goederenwagens aangekoppeld. ZSM had hoge verwachtingen van goederenvervoer en tot 1883 was er een stijging in de vervoerde goederen. Maar deze nam spoedig af en in 1886 staakte ZSM het goederenvervoer voor het grootste deel.
Vergroting
Op 1 april 1881 opende ZSM een lijn van Oosterhout naar Willemsveer en op 19 juni 1881 werd dit traject verlengd naar Keizersdijk (Raamsdonksveer). Tot 28 januari 1882 kon op het laatste deel niet met de stoomtram gereisd worden omdat de brug bij Raamsdonk de locomotieven niet aankon. Tot de opening van de nieuwe brug werd dit stuk bediend door een paardentram. In 1882 werd de werkplaats in Breda vergroot maar de capaciteit bleef te klein waardoor reparaties gedeeltelijk uitbesteed moesten worden.
Concurrentie en samenwerking in Tilburg
In 1896 projecteerde ZSM een nieuwe lijn van Kaatsheuvel via Dongen naar Tilburg. ZSM begon concurrentie te ondervinden van de Hollandsche Buurtspoorwegen (HB) die lijnen wilden aanleggen van Dongen naar Waalwijk en Dongen naar Tilburg. Onderzoek raadde ZSM af om een concessie aan te vragen. Toen HB plannen maakte voor een lijn van Waalwijk via Kaatsheuvel naar Dongen besloot ZSM toch de lijn naar Tilburg aan te leggen uit vrees voor concurrentie. Eind 1899 werden vergunningen aangevraagd en in 1902 werd de concessie afgegeven. In Tilburg ondervond ZSM problemen van HB, die inmiddels de lijn Waalwijk - Tilburg exploiteerde. Deze weigerde ZSM toegang tot zijn spoor te verlenen waardoor het voor ZSM niet mogelijk was om een lucratief eindpunt bij het treinstation van de Staatsspoorwegen in Tilburg te realiseren. ZSM probeerde daardoor een alternatieve route aan te leggen, maar het bestuur van de stad werkte dit tegen. In 1901 stelde HB zich dan toch bereid om zijn spoor te delen met ZSM en ZSM kocht enkele panden langs het spoor om een emplacement aan te leggen. Door de samenwerking tussen de twee stoomtrambedrijven besloot de stad een stuk grond langs het spoor te kopen om een gezamenlijk emplacement voor ZSM en HB aan te leggen.
Teloorgang
Tijdens de Eerste Wereldoorlog ging het bergafwaarts. Brandstof was schaars waardoor de prijzen omhoog gingen waardoor reizigers wegbleven. Na de oorlog werd dit door de komst van de autobus niet beter. Particulieren begonnen te concurreren met de tram. Het eerste bedrijf Aurora werd door ZSM met eigen autobussen bestreden en exploiteerde sindsdien naast stoomtrams ook enkele autobussen. De situatie ging echter achteruit en in mei 1931 werden de complexen in Breda ontruimd en verkocht. Van de NS kreeg ZSM een stuk grond beschikbaar waar een autobusgarage werd opgezet. Hier werd ook een kleine stalling voor de tramrijtuigen gebouwd. De werkplaatsen gingen naar Oosterhout. Vanaf 15 mei 1932 legde de ZSM buslijnen parallel aan haar tramlijnen aan.
Fusie tot BBA
Reeds in maart 1931 had ZSM plannen om te fuseren met de Zuid-Nederlandsche Stoomtramweg-Maatschappij (ZNSM). De regering stond dit echter niet toe. Deze wilde alle noodlijdende stoomtramwegmaatschappijen in Noord-Brabant samenvoegen. Daarvoor werd op 29 juni 1934 de Brabantsche Buurtspoorwegen en Autodiensten (BBA) opgericht. Samen met de andere vijf stoomtramwegmaatschappijen droeg ZSM haar concessies over aan de nieuwe BBA. De eigendommen werden verhuurd aan BBA. Op 1 juli 1935 droegen alle bedrijven ook hun bezittingen over waardoor ze ophielden te bestaan als actieve tramweg maatschappijen. ZSM werd een slapende maatschappij en kreeg een deel van de aandelen van de BBA, 1/6 van de aandelen die naar de gezamenlijke voormalige tramweg maatschappijen ging. Op 7 oktober 1934 staakte BBA de laatste tramlijnen van ZSM en ging volledig over op autobussen.
Bronnen, noten en/of referenties: |
|