Staatsaanleg van spoorwegen

Uit OV in Nederland Wiki
Ga naar: navigatie, zoeken

Oorspronkelijk werden spoorwegen in Nederland met name door particulieren aangelegd, maar omdat Nederland op deze manier achter raakte bij andere landen werden tussen 1860 en 1875 drie wetten aangenomen waarin de staatsaanleg van spoorwegen geregeld werd.

Eerste plannen voor staatsaanleg, kabinet Rochussen

In het midden van de jaren '50 van de negentiende eeuw was er in Nederland een relatief onsamenhangend spoorwegnetwerk, bestaande uit de volgende lijnen:

Alleen de Rhijnspoorweg was op het traject tussen Amsterdam en Arnhem aangelegd door de staat en werd geëxploiteerd door het particuliere NRS. Alle andere lijnen waren op particulier initiatief aangelegd.

In Den Haag werd steeds meer ingezien dat de staat een rol zou moeten gaan spelen indien een uitgebreider spoornetwerk gewenst was. In 1860 werd een voorstel ingediend voor de aanleg van een Noorder- en Zuiderspoorweg en hoewel dit voorstel door de Tweede Kamer geloodst werd, kwam het niet door de Eerste Kamer heen. Men maakte zich met name zorgen over de economische gevolgen van een veelomvattend plan en over de technische haalbaarheid. Voorstanders van de staatsaanleg van spoorwegen vonden de invloed van de staat op de spoorwegen na de aanleg te klein, terwijl tegenstanders zich zorgen maakten dat maatschappijen die de exploitatie op zich zouden nemen niet gezond zouden kunnen zijn. Nadat het voorstel tot staatsaanleg van spoorwegen verworpen werd, viel het kabinet Rochussen.

Uiteindelijke staatsaanleg, kabinet Van Hall-Heemstra

In april 1860 kwam het volgende kabinet Van Hall-Heemstra al met een nieuw voorstel. Men wilde 9 spoorlijnen vanuit de staat laten aanleg:

  • (1) Arnhem - Zutphen - Zwolle - Meppel - Leeuwarden
  • (2) Harlingen - Leeuwarden - Groningen - Nieuwe Schans - grens (Hannover)
  • (3) Zutphen - Hengelo - Enschede - grens (Pruisen)
  • (4) Maastricht - Roermond - Venlo - Eindhoven - Boxtel - Tilburg - Breda
  • (5) Roosendaal - Middelburg - Vlissingen
  • (6) Venlo - grens (Pruisen)
  • (7) Maarsbergen - Tiel - 's-Hertogenbosch - Boxtel
  • (8) Rotterdam - Moerdijk - Breda
  • (9) Amsterdam (of Haarlem) - Alkmaar - Nieuwediep (tegenwoordig Den Helder)

Doordat dit voorstel er voor zorgde dat elk kiesdistrict in Nederland door een nieuwe spoorlijn bediend zou worden - en tegenstanders van staatsaanleg een nee tegen de eigen bevolking moeilijk zouden kunnen verkopen - haalde dit voorstel het uiteindelijk wel, zij het met enkele wijzigingen: er werd een spoorlijn Meppel - Groningen toegevoegd en de lijn tussen Maarsbergen en Boxtel zou tussen Utrecht en Boxtel gaan lopen via Culemborg en Geldermalsen, met een spoorbrug in plaats van een spoorpont. De financiële zorgen over de kosten van de aanleg van de spoorwegen werden bestreden met het feit dat er een overschot op de begroting was van ruim 20 miljoen gulden.

Aangelegde lijnen (1860)

De staatslijnen zouden allemaal een eigen letter krijgen, van A tot en met I en K. Hieronder staan de uiteindelijke lijnen nogmaals genoemd, inclusief nummer en de uiteindelijke datum van aanleg:

  • A: Arnhem - Leeuwarden, geopend 1865 - 1868
  • B: Harlingen - Nieuweschans - grens, geopend 1863 - 1876
  • C: Groningen - Meppel, geopend 1870
  • D: Zutphen - Enschede - grens, geopend 1865 - 1875
  • E: Maastricht - Breda, geopend 1863 - 1866
  • F: Roosendaal - Vlissingen, geopend 1863 - 1873
  • G: Venlo - grens, geopend 1866
  • H: Utrecht - Boxtel, geopend 1868 - 1870
  • I: Rotterdam - Breda, geopend 1866 - 1877
  • K: Amsterdam - Nieuwediep, geopend 1865 - 1878

De staatslijnen A tot en met I werden in exploitatie gegeven bij de particuliere Maatschappij tot Exploitatie van de Staatsspoorwegen (MESS of SS). Staatslijn K werd in exploitatie gegeven aan de HSM.

Tweede wet tot staatsaanleg (1873)

De staatsaanleg van de spoorwegen in Nederland verliep voorspoedig. Er werd daarom een voorstel gedaan tot de aanleg van twee verdere spoorlijnen, die verder geen letter meer dragen:

De eerste lijn was een grote ontbrekende schakel in het spoorwegnet, maar zorgde er bovendien voor dat het noorder- en zuidernet van de Staatsspoorwegen met elkaar verbonden zouden worden. De tweede lijn zorgde ervoor dat er vanuit Rotterdam een directe verbinding met Zeeland en België kwam.

Derde wet tot staatsaanleg (1875)

Al in 1875 werd er nog een volgende wet ingediend voor de verdere aanleg van staatsspoorwegen. Het ging hierbij om de volgende trajecten

  • (1) Zwolle - Almelo
  • (2) Dordrecht - Geldermalsen - Tiel - Elst
  • (3) Amersfoort - Veenendaal - Nijmegen
  • (4) Zaandam - Hoorn - Enkhuizen
  • (5) Stavoren - Sneek - Leeuwarden
  • (6) Nijmegen - Venlo

Al snel kwamen hier nog drie verdere spoorlijnen bij:

  • (7) Schiedam - Maassluis
  • (8) Breda - Waalwijk - 's-Hertogenbosch
  • (9) Groningen - Delfzijl

Hoewel er nog veel meer voorstellen ingediend werden bleef het uiteindelijk bij deze spoorlijnen, hoewel met enkele wijzigingen: de spoorlijn tussen Amersfoort en Nijmegen werd via Rhenen aangelegd op verzoek van het ministerie van Oorlog, de lijn tussen Schiedam en Maassluis werd verlengd naar Hoek van Holland en de spoorlijn tussen Breda en 's-Hertogenbosch zou beginnen te Lage Zwaluwe in plaats van Breda. In november 1875 werd deze wet met grote meerderheid aangenomen. Uiteindelijk werden dus de volgende spoorlijnen aangelegd:

De HSM ging de spoorlijnen (Nijmegen -) Kesteren - Amersfoort, Schiedam - Hoek van Holland en Zaandam - Enkhuizen exploiteren terwijl de SS de andere spoorlijnen op zich nam.

Huidig gebruik van de staatslijnen

De staatslijnen die geregeld waren bij de wetten tot staatsaanleg van spoorwegen in 1860 en 1873 zijn allemaal nog volledig in gebruik. De spoorlijn tussen Kesteren en Amersfoort is nog in gebruik tussen Rhenen en de aansluiting op de Rhijnspoorweg bij Maarn en voor goederenvervoer tussen Leusden en Amersfoort. De spoorlijn Schiedam - Hoek van Holland wordt in 2017 omgebouwd van spoorlijn tot metrolijn. De spoorlijn Lage Zwaluwe - 's-Hertogenbosch is grotendeels gesloten en opgebroken; alleen het traject tussen Lage Zwaluwe en de aftakking bij Made en Drimmelen is nog in gebruik voor goederenvervoer. De andere staatslijnen aangelegd door de wet van 1875 zijn allemaal nog in gebruik.

Bronnen, noten en/of referenties

Bronnen, noten en/of referenties:

Veenendaal, G. (2004) Spoorwegen in Nederland. Amsterdam: Boom.